Meestgestelde vragen en antwoorden
Op basis van de Elektriciteitswet 1998 moet iedere wijziging worden gemeld met betrekking tot zeggenschap als bedoeld in artikel 26 van de Mededingingswet in een productie-installatie met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 250 MW of een onderneming die een productie-installatie met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 250 MW beheert.
Op basis van de Gaswet moet iedere wijziging van zeggenschap als bedoeld in artikel 26 van de Mededingingswet in een LNG-installatie of een LNG-bedrijf worden gemeld.
Op grond van overwegingen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid kan een investering op basis van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet worden verboden of kunnen hieraan voorschriften worden verbonden.
Op basis van de Telecommunicatiewet moet iedere wijziging in de overwegende zeggenschap in onderstaande gevallen worden gemeld. Het gaat om een onderneming die:
- een internettoegangsdienst of telefoondienst aanbiedt aan meer dan 100.000 eindgebruikers in Nederland, waarbij met betrekking tot:
- de vaste internettoegangs- of telefoondienst, met uitzondering van de vaste internettoegangsdienst aan zakelijke eindgebruikers, wordt uitgegaan van 2 eindgebruikers per aansluiting,
- de vaste internettoegangsdienst aan zakelijke gebruikers wordt uitgegaan van 8 eindgebruikers per aansluiting,
- de mobiele internettoegangsdienst wordt uitgegaan van 1 eindgebruiker per aansluiting,
- een elektronisch communicatienetwerk aanbiedt waarover aan meer dan 100.000 eindgebruikers in Nederland internettoegangsdiensten of telefoondiensten worden aangeboden,
- een internetknooppunt aanbiedt waarop meer dan 300 autonome systemen zijn aangesloten,
- datacenterdiensten aanbiedt met een stroomcapaciteit van meer dan 50 MW,
- hostingdiensten aanbiedt ten behoeve van meer dan 400.000 .nl-domeinnamen,
- een gekwalificeerde vertrouwensdienst aanbiedt,
- een elektronische communicatiedienst of elektronisch communicatienetwerk, datacenterdienst of vertrouwensdienst aanbiedt aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, het Ministerie van Defensie, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid of de Nationale Politie, of
- indien de drempelwaarden, bedoeld in de onderdelen 1, 2, 3, 4, of 5 niet worden bereikt, een combinatie van diensten als bedoeld in die onderdelen aanbiedt, die bij elkaar optellen tot een drempelwaarde van 1 of hoger, waarbij voor de berekening van de drempelwaarde
- het aantal eindgebruikers waaraan een internettoegangsdienst of telefoondienst zowel direct als indirect via diens elektronisch communicatienetwerk wordt aangeboden, wordt gedeeld door 100.000,
- het aantal autonome systemen dat is aangesloten op een internetknooppunt wordt gedeeld door 300,
- het jaarlijks verbruik van de datacenters wordt gedeeld door 50, en
- het aantal .nl-domeinnamen ten behoeve waarvan hostingdiensten worden aangeboden wordt gedeeld door 400.000.
Op grond van een bedreiging van het publiek belang kan een investering in telecommunicatiepartij verboden worden of een verbod onder opschortende voorwaarden worden opgelegd.
Een meldingis alleen nodig als door de investering de zeggenschap wijzigt in een productie-installatie met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 250 MW of een onderneming die deze beheert.
Een productie-installatie is een installatie, bestaande uit één of meer productie-eenheden, voor de opwekking van elektriciteit (artikel 1, lid ah, Elektriciteitswet 1998).
De investeringstoetsen zullen rekening houden met de voorgenomen Uitvoeringswet screeningsverordening voor buitenlandse directe investeringen. Deze uitvoeringswet zal een implementatie zijn van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie, zogenoemde FDI-screeningsverordening.
De verordening biedt een kader voor de screening door de lidstaten van buitenlandse directe investeringen in de Unie om redenen van veiligheid of openbare orde.
De EU beschikt over een mechanisme voor onderlinge samenwerking en ondersteuning door de lidstaten wanneer een buitenlandse directe investering in één lidstaat gevolgen kan hebben voor de veiligheid of de openbare orde in andere lidstaten. Lidstaten moeten de mogelijkheid hebben opmerkingen in te dienen bij een lidstaat waarin de investering wordt gepland of is voltooid. Het Bureau Toetsing Investeringen is in Nederland het coördinatiepunt voor deze meldingen van andere lidstaten.
Ja, de regels en procedures met betrekking tot het stelsel van investeringstoetsing maken geen onderscheid tussen een investeerder uit Nederland, de Europese Unie of een derde land.
De verplichting tot het delen van informatie met andere Europese lidstaten en de Europese Commissie geldt enkel voor investeringen door een derde land.
In het energiedomein moet een minderheidsdeelneming alleen worden gemeld indien hierdoor de verwerver de mogelijkheid krijgt om het commercieel en strategisch beleid van de onderneming te bepalen. Anders is het een ‘gewone’ minderheidsdeelneming. Wanneer dit het geval is, is per zaak afhankelijk; hierover bestaat jurisprudentie.
In het telecomdomein moeten alle minderheidsdeelnemingen die ten minste 30% van de stemmen in de algemene vergadering van de onderneming behelsen worden gemeld.
De Europese Commissie en de lidstaten ontvangen na een melding de volgende wettelijk bepaalde gegevens:
- de eigendomsstructuur van de buitenlandse investeerder en de onderneming waarin geïnvesteerd wordt;
- de waarde bij benadering van de investering;
- de producten, diensten en ondernemingsactiviteiten van de buitenlandse investeerder en de onderneming waarin geïnvesteerd wordt;
- de lidstaten waarin de buitenlandse investeerder en de onderneming waarin geïnvesteerd wordt ondernemingsactiviteiten uitvoeren;
- de financiering van de investering en de bron ervan, op basis van de beste informatie waarover de lidstaten beschikken;
- de datum of de geplande datum van voltooiing van de investering.
Voor zowel de Electriciteitswet 1998, gaswet als de Telecommunicastiewet geldt een meldplicht maar geen wachtplicht. U mag meteen de investering doen, maar de mogelijkheid bestaat dat de minister de investering alsnog verbiedt. Dan moet u de reeds gedane investering weer ongedaan maken.
Investeerders en de betrokken ondernemingen hebben de mogelijkheid om tegen een toetsingsbesluit in beroep te gaan.
In het telecomdomein is daarnaast wettelijk bepaald dat indien de minister voornemens is een verbod op te leggen hij de telecommunicatie-partij vraagt om een zienswijze over het voorgenomen besluit. Ook in het energiedomein zal de minister bij een voorgenomen verbodsbesluit de ondernemingen doorgaans de mogelijkheid bieden een zienswijze te geven.
Wij begrijpen dat er vanuit het bedrijfsleven behoefte is aan duidelijkheid over de reikwijdte en implicaties van deze wet voor aanstaande investeringen. BTI denkt graag mee met deze bedrijven in hoeverre zij onder de wet vallen.
Hierbij moeten we wel aangeven dat het wetsvoorstel veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames nog behandeld moet worden. Het is mogelijk dat er nog wijzigingen worden doorgevoerd, de wet wordt geweigerd of dat in de parlementaire behandeling een andere uitleg wordt gegeven dan aanvankelijk beoogd. Wij willen dus naar ons beste kunnen het bedrijfsleven ondersteunen in de uitleg van deze wet, maar kunnen geen garanties geven over de uiteindelijke werking. Daarnaast zullen wij niet van alle details van een voorgenomen investering kennis kunnen nemen of al een onderzoek kunnen doen, omdat onze bevoegdheden nog niet in werking zijn getreden. We zijn dus zeer bereid om op hoofdlijnen ondersteuning te bieden aan het bedrijfsleven.
Het is mogelijk een casus vooraf te bespreken met Bureau Toetsing Investeringen op informele basis. Het blijft uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de telecommunicatiepartij en de investeerder of de investering al dan niet gemeld moet worden.
De meldplicht op grond van hoofdstuk 14a van de Telecommunicatiewet geldt indien overwegende zeggenschap wordt verkregen in een partij, waardoor de verwerver relevante invloed verkrijgt in de telecommunicatiesector. Artikel 14a.3 stelt: ,,van overwegende zeggenschap is sprake indien de houder of verkrijger van die zeggenschap na de verkrijging […]” en in art. 14a.2 eerste lid: ,,degene die het voornemen heeft overwegende zeggenschap in een telecommunicatiepartij te verkrijgen meldt dit voornemen aan Onze Minister indien deze zeggenschap leidt tot relevante invloed in de telecommunicatiesector als bedoeld in artikel 14a.4, derde lid.”
De transactie moet er dus toe leiden dat de investeerder of een moederonderneming hierdoor de drempelwaarden overschrijdt. Dat is niet het geval indien de verkrijger al voor de transactie boven de drempelwaarde opereert. Overigens is het wel mogelijk dat de minister op grond van art. 20.16b lid 1 van de Telecommunicatiewet ondernemingen die reeds relevante invloed na toetsing binnen acht maanden na inwerkingtreding van artikel 14a.4 een verbod oplegt.
Art. 14a.3 Telecommunicatiewet aan dat de meldplicht kan ontstaan bij verkrijgen van zeggenschap in de telecompartij door een aandelentransactie of het verkrijgen van bepaalde benoemings- en stemrechten in de onderneming. Een vastgoedtransactie valt daar in beginsel niet onder, tenzij hierbij eveneens zeggenschap wordt verkregen in een onderneming; bijvoorbeeld indien de aandelen van een speciaal opgerichte entiteit voor het beheer van een datacentrum (ook) worden overgenomen.
Er is geen Engelstalige versie van het formulier beschikbaar. De melding kan alleen in het Nederlands worden ingediend. Wel is het mogelijk om Engelstalige bijlagen mee te sturen.
Wij verwachten van de melder een onderbouwing waarin gemotiveerd wordt dat de drempelwaarde uit het Besluit wordt overschreden. Indien een melder niet zelf over deze gegevens beschikt, zoals u beschrijft in het onderstaande voorbeeld, kan aan de klanten gevraagd worden aan te geven hoeveel eindgebruikers zij hebben. Wanneer zij daar geen inzage in willen geven, zijn zij wellicht wel bereid een inschatting of een bereik te geven waarmee de melder een inschatting kan maken van het totaal. Indien ook dit niet mogelijk is, wordt van de melder verwacht naar beste kunnen een inschatting te maken met de gegevens waarover zij wel kan beschikken. Zo kan bij de melding in voldoende mate worden onderbouwd dat de drempelwaarde is overschreden.
Staat er vertrouwelijke informatie in uw correspondentie? Geef dan duidelijk aan welke gegevens dit zijn en waarom ze volgens u niet openbaar mogen worden gemaakt. Bijvoorbeeld omdat het vertrouwelijke bedrijfs- of fabricagegegevens zijn of omdat u meent dat uw belangen of die van derden door openbaarmaking ervan worden geschaad. Maak de vertrouwelijke passages vet of arceer ze in een duidelijke kleur. U kunt de passages ook opnemen in een aparte bijlage.
Meldingen en besluiten worden niet openbaar gemaakt. Indien de minister besluit tot een verbod op grond van de Telecommunicatiewet, wordt dit wel kenbaar gemaakt.
Ook wordt informatie uit de meldingen op grond van Uitvoeringswet buitenlandse directe investeringen gedeeld met de Europese Unie en met de andere lidstaten van de Europese Unie. Dat gaat uiteraard op basis van gepaste vertrouwelijkheid van de informatie en via beveiligde kanalen.
Wel publiceert EZK vanaf 2024 een jaarverslag van het aantal toetsingen dat BTI heeft uitgevoerd binnen het stelsel van investeringstoetsing. Hierbij maakt het ministerie openbaar in welke sector de doelonderneming actief is, in welk land de verwerver is gevestigd en wat het toetsingsoordeel was. Dit gaat dus over afgeronde toetsingen, zonder in te gaan op individueel herleidbare zaken.